Woensdag 21 juni, de datum die al maanden in mijn agenda stond en dus steeds nog maanden vooruit was, en toen ineens in beeld verscheen op de planner van mijn telefoon. Net lekker bezig met de website, bestellingen, teksten schrijven, social media opzetten, proeverijen organiseren… examenstress. Waar was ik aan begonnen, het is niet eens verplicht! Voor de eer had ik me natuurlijk opgegeven. Wanneer je predikt wat te weten over wijn, dan moet je dat ook kunnen laten zien. Een diploma is dan een begin. Lichtelijk spijt, maar te trots om nu verstek te laten gaan ben ik aan de studie gegaan. Dat begint dan heel erg leuk: over dat begin 19e eeuw de wijnconsumptie toeneemt en dat 2e helft van de 19e eeuw de druifluis alle wijnstokken van Europa vernietigt, dat de oplossing werd gevonden in het enten van de Europese stokken op Amerikaanse onderstammen, omdat deze niet gevoelig voor de luis waren. Ik leerde dat wijnbouw eigenlijk qua klimaat alleen mogelijk is in landen die liggen tussen 30 en 50 graden noorder- en zuiderbreedte, daar boven is het te koud en daar onder te warm.
Ik ontdekte dat tannines (dat stroeve gevoel dat rode wijn op je tanden achterlaat) komt uit de schil, de steel en de pitjes van de druif, dat champagne echt op een heel bijzondere manier wordt geproduceerd en dat je heel ingewikkeld kunt doen over de afdronk van de wijn maar dat je in eerste instantie kunt voldoen met: kort, gemiddeld en lang. Afdronk is de tijd dat je nog de volledige smaak van de wijn in je mond hebt, na het doorslikken.
Ik leerde warempel de meest voorkomende wijnen aan geur en smaak te herkennen, het leek steeds leuker te worden! Vol goede moed pakte ik op een avond het boek weer en realiseerde ik mij waarom de docente ook weer had gezegd dat het echt wel pittig zou kunnen worden. Eindelijjk alle druifrassen inclusief kenmerken in het hoofd komt het hoofdstuk: Frankrijk. Topografie, regio’s rivieren, druifsoorten aan linkerkant van de oever, bubbeltjeswijn in het noorden, zoete wijn in het zuiden… Avonden lang heb ik zitten leren, in de treinritjes naar het werk zocht ik de druifrassen bij het gebied, de stad, het wijnhuis.
Uiteindelijk viel het kwartje. Op veel wijnetiketten staat een gebied waar de wijn vandaan komt en eventueel een kwaliteitsindeling. Wie het weet mag het zeggen! Na het in je hoofd stampen van elke rivier, elke stad, elk dorp en elke heuvel (vast niet elke, zo voelde het wel) weet je dus wanneer je een fles wijn ziet staan zonder verdere toelichting van welke druif deze gemaakt is. En na het proeven van zoveel wijnen en thuis geregeld oefenen, weet je dus ook of je die wijn lekker vindt. Super handig! 😉
Het examen begon met het proeven van 2 witte en 2 rode wijnen. Aan de hand van de kleur en geur maak je een eerste selectie: te zacht voor een sauvignon blanc, te donker voor een pinot noir… Proeven, uitspugen, nog eens proeven, goede vakje aankruisen. Op naar de volgende 46 vragen en weer komt alles naar boven: sommige druiven laat men express rotten, zodat er zoete wijn van gemaakt kan worden, alles op de rechteroever van de Gironde in Bordeaux is Merlot, voor Champagne wordt chardonnay, pinot noir en pinot mineur gebruikt… Weet je het zeker? Nog een keer alle vragen bij langs, nogmaals de wijn proeven, want ik wíl dit halen! En dat is gelukt! Vandaag viel de brief op de mat: een 8 behaald op het examen!
Wat was ik blij, en opgelucht, voorlopig geen studie meer voor mij. Veel te druk, vraag me straks weer af waar ben ik aan begonnen…. Maar na het openen van die envelop heb ik mezelf alweer betrapt: er kriebelt alweer wat, ik wil meer!